Onderzoek in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – Al geruime tijd is er in Nederland sprake van lerarentekorten. Om deze gericht aan te kunnen pakken is het belangrijk om inzicht te krijgen in eventueel bestaande tekorten en de verwachte ontwikkelingen. Dit rapport draagt bij aan de arbeidsmarktanalyse van onderwijsregio’s door een indruk te geven van de toekomstige arbeidsmarkt voor leraren in het primair onderwijs (po) in de onderwijsregio’s in landsdeel Noordwest-Nederland. Dit betreft de onderwijsregio’s Amsterdamse Onderwijsregio, Almere Lelystad, HAK, Midden Nederland, Noorderwijs, Utrecht Leert-Stad en Zaanstreek Waterland. Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met de Realisatie-Eenheid.
De voorspellingen voor de arbeidsmarkt in de onderwijsregio’s in Noordwest-Nederland zijn gebaseerd op de landelijke ramingen en komen tot stand met behulp van Mirror. Dit is een model voor de onderwijsarbeidsmarkt dat in opdracht van het ministerie van OCW ontwikkeld is door Centerdata. Het model gaat uit van het huidig geldende beleid en is gebaseerd op arbeidsmarktgedrag van leraren uit het verleden.
Licht dalende tekorten
De belangrijkste graadmeter voor de arbeidsmarkt zijn de tekorten en de verwachtingen daaromtrent. In de meeste onderwijsregio’s in Noordwest-Nederland verwachten we een lichte afname van de tekorten. Voor onderwijsregio Utrecht Leert-Stad wordt juist een stijging verwacht van ongeveer 6% tekort in 2024 naar ongeveer 9% tekort in 2029. De tekorten liggen in onderwijsregio’s Amsterdamse Onderwijsregio en Almere Lelystad gedurende de gehele ramingsperiode ruim boven die van de andere onderwijsregio’s in Noordwest-Nederland, en boven het landelijk gemiddelde. Onderwijsregio Noorderwijs heeft naar verwachting de gehele ramingsperiode de laagste tekorten aan leraren
Toename in gemiddelde betrekkingsomvang, daling aandeel vrouwen
We verwachten dat leraren, mogelijk mede ingegeven door de tekorten, gemiddeld iets meer zullen gaan werken. Dit kan echter ook samenhangen met de verwachte lichte daling van het aandeel vrouwen, omdat mannen over het algemeen een grotere betrekkingsomvang hebben.