Lichamelijke inactiviteit is wereldwijd een groeiend probleem dat grote gevolgen kan hebben voor de gezondheid. Om te meten hoeveel mensen aan lichaamsbeweging doen, worden meestal vragenlijsten gebruikt. De laatste tijd is er echter veel interesse in objectievere meetmethoden, zoals het gebruik van draagbare activiteitstrackers. Afhankelijk van de prevalentie van persoonlijke activiteitstrackers, zouden deelnemers uitgenodigd kunnen worden om gegevens van hun apparaat te delen. Deze data kan helpen vaststellen in hoeverre mensen voldoen aan de richtlijnen voor lichamelijke activiteit.
In dit onderzoek zijn twee manieren onderzocht om gegevens van activiteitstrackers te verzamelen: het uploaden van spreadsheets en het handmatig invoeren van gegevens in vragenlijsten. Er werd gekeken naar de respons en representativiteit van mensen die bereid waren hun gegevens te delen en hoe het naleven van de bewegingsrichtlijnen verschilde tussen de methoden.
De resultaten laten zien dat activiteitstrackers nog niet breed gebruikt worden en dat hun gebruik beïnvloed wordt door factoren zoals leeftijd, opleidingsniveau en fysieke activiteit. De meeste gebruikers waren bereid gegevens handmatig in te vullen, maar het uploaden van spreadsheets bleek lastig. Het aantal respondenten dat de benodigde data kon leveren, was klein en niet representatief. Hierdoor is het momenteel niet haalbaar om op grote schaal lichaamsbeweging te meten met behulp van gegevens van persoonlijke trackers.